Beste burgemeesters,
Dames en heren. We leven in roerige tijden, waarin een groot beroep op u wordt gedaan. Begin dit jaar haalden we opgelucht adem, omdat Corona bedwongen leek. Maar de brute Russische invasie van Oekraïne veranderde alles. Plotseling moesten we op zoek naar opvang voor gevluchte Oekraïners. Diezelfde oorlog vormt een belangrijke oorzaak van de gestegen energie- en voedselprijzen, die veel Nederlanders hard in hun portemonnee treffen.
En alsof dat allemaal niet genoeg is, zijn er andere uitdagingen, die al langer om onze aandacht vragen. Dan denk ik aan de opvang van asielzoekers en de discussie rond stikstof. Maar ook aan de gevolgen van klimaatverandering, het tekort aan betaalbare woningen en de strijd tegen zware criminaliteit en ondermijning.
Bij al die opgaven staat u in de frontlinie. Dat hoor ik tijdens de ontmoetingen die ik met velen van u heb. Zo vertelde burgemeester Cees van den Bos van Urk me hoe zijn gemeente probeert een herhaling te voorkomen van de ernstige rellen die daar plaatsvonden. Dat doen ze onder meer met een Ouderwacht die jongeren aanspreekt op hun gedrag.
En in het Groningse Oldambt liet burgemeester Cora-Yfke Sikkema me zien hoe haar gemeente energiecoaches inzet om mensen te helpen met besparen op energie.
Burgemeester Tanja Haseloop-Amsing van Oldebroek sprak ik die te maken had met bedreiging en intimidatie in het kader van de stikstofproblematiek. Ondertussen werkt ze juist keihard om te voorkomen dat groepen mensen in de samenleving tegenover elkaar komen te staan.
Ik zou hier nog talloze andere voorbeelden kunnen noemen. Maar wat ik vooral graag wil doen, is dat ik u wil bedanken voor uw inzet, betrokkenheid en toewijding. Dank u wel!
De vraag dringt zich op wat een burgemeester nou zo krachtig maakt. Wat is er allemaal nodig om in deze turbulente tijd uw taak en rol goed te kunnen vervullen? In het antwoord op die vraag zijn volgens mij drie factoren doorslaggevend. Dat zijn betrouwbaarheid, balans en samenwerking.
Ik begin met de eerste: betrouwbaarheid. Daarvoor wil ik graag een voorganger van Liesbeth Spies aan het woord laten. Hij was in de roerige jaren zestig burgemeester van Alphen aan den Rijn.
Ik citeer uit de Leidsche Courant van 8 juni 1968:
‘Het wekken van vertrouwen heb ik altijd als een van de hoofdtaken van de burgemeester gezien. Men moet daarvoor onafhankelijk zijn, niet gebonden aan partijpolitiek - wat iets anders is dan lid van een politieke partij zijn. Beloften en toezeggingen doen, mag alleen als je ze kunt nakomen. Anders verspil je het vertrouwen.’
Einde citaat.
Dit zijn de woorden van mijn opa, Zwaantinus Bruins Slot, die tussen 1957 en 1968 in Alphen aan den Rijn burgemeester was. Ik vind het bijzonder om juist hier in deze gemeente over hetzelfde onderwerp te mogen spreken.
Vierenvijftig jaar later zijn die woorden nog altijd actueel en relevant. Niet alleen voor u, maar ook voor de landelijke politiek en voor mij als minister.
Zoals we allemaal weten is het vertrouwen van Nederlanders in de politiek ontzettend laag. Veel mensen voelen zich onvoldoende gezien en gehoord. Zij maken zich zorgen of politiek en overheid wel in staat zijn om de maatschappelijke problemen op te lossen.
Tegelijkertijd blijft het vertrouwen in burgemeesters, wethouders en raadsleden hoog. Mensen waarderen, zo blijkt uit onderzoek van de Universiteit Utrecht, het minder gepolitiseerde karakter van het lokaal bestuur.
Toch maakt dit onze gezamenlijke opdracht niet minder urgent. Want dat geslonken vertrouwen knaagt aan het fundament van onze democratie. Het herstel ervan vraagt om een betrouwbare overheid, zowel landelijk als op provinciaal en gemeentelijk niveau.
Om betrouwbaar te zijn, moeten we niet meer beloven dan we waar kunnen maken. Mijn opa sprak er al over. Dat is niet altijd een fijne boodschap, maar mensen prikken door onrealistische en onvervulde beloftes heen. Open en eerlijk zijn helpt.
Daarnaast dient een betrouwbare overheid oog te hebben voor de uitvoering. Pas als wetgeving, beleid en uitvoering een samenhangend geheel vormen, kunnen we met elkaar maatschappelijke vraagstukken oplossen.
Bovendien dient de overheid de bereidheid hebben om haar eigen fouten onder ogen te zien. Hierbij hoort ook het inzicht dat oplossingen vaak in het veld liggen. U allen ervaart dagelijks hoe wetgeving in de praktijk uitpakt. Daarom is het zo belangrijk dat signalen over tekortkomingen of kansen ons in Den Haag bereiken. Ik nodig u uit om mij, mijn medewerkers en mijn collega’s daarover te blijven benaderen.
Dit brengt mij, na betrouwbaarheid, bij de tweede belangrijke factor die nodig is om het hoofd te bieden aan de vele uitdagingen die op ons afkomen. En dat is balans. Een groot aantal veranderingen heeft het ambt van burgemeester omvangrijker en uitdagender gemaakt.
Zoals extra bevoegdheden op het gebied van Openbare Orde en Veiligheid. Maar ook nieuwe taken voor gemeenten, die gepaard gaan met een toegenomen financiële druk. Ten slotte beïnvloedt de komst van de toename van het aantal nieuwe politieke partijen in de gemeente de politieke dynamiek en de coalitievorming.
Als burgemeester bent u een soort evenwichtskunstenaar. Voortdurend moet u op zoek naar de balans tussen uw rollen als bestuurder, verbinder en handhaver. Daarbij bent u altijd in beeld en kunt u zich nooit verschuilen. De opkomst van social media heeft dat nog eens versterkt.
Niet voor niets heet het veelbesproken rapport over de staat van uw ambt Teveel van het goede? En dat met een vraagteken. Want de vraag is terecht of u niet teveel op uw bord hebt liggen.
Burgemeesters die ik spreek, erkennen hoe complex en intens hun werk dikwijls is, maar vinden dat ook bij het ambt horen. Toch moeten we er voor waken dat deze complexiteit niet ten koste gaat van een goede invulling van de verschillende rollen die u vervult.
Het zoeken naar balans betekent ook zuinig zijn op het ambt en zijn plek in het openbaar bestuur. Daarom ontwikkel ik samen met het Nederlands Genootschap van Burgemeesters en het ministerie van Justitie en Veiligheid een afwegingskader om scherper af te kunnen wegen of een bevoegdheid bij de burgemeester thuishoort of niet.
Bij alle veranderingen in uw ambt zijn uw extra bevoegdheden op het gebied van Openbare Orde en Veiligheid waarschijnlijk de meest ingrijpende. Terecht waarschuwt Liesbeth Spies ervoor dat burgemeesters steeds vaker als ‘crimefighter’ worden ingezet, omdat de politie en het Openbaar Ministerie onvoldoende capaciteit hebben. Dat is ook de reden dat het kabinet structureel 434 miljoen voor de aanpak van ondermijning beschikbaar heeft gesteld.
Mede door die rol als ‘crimefighter’ is het aantal ernstige bedreigingen tegen burgemeesters flink toegenomen. Laat ik hier nog eens glashelder over zijn. Elke bedreiging, uiting van agressie of intimidatie tegen u is onacceptabel. Wie één van u aanvalt, valt ons allemaal aan.
Want zo’n aanval raakt behalve u ook uw gezin, dat niet voor dit werk heeft gekozen. Maar zij raakt bovendien uw inzet voor een betere samenleving. Wie één van u aanvalt, tast de kern aan van onze democratie: haar vermogen om te verbinden en verschillen te overbruggen.
Schroom dus niet om het te melden en doe vooral aangifte, als u of uw collega’s iets overkomt. Dan staan we samen schouder aan schouder.
Daarom is het goed nieuws dat het kabinet de komende 10 jaar 100 miljoen extra investeert in het weerbaarder maken van het openbaar bestuur. Ook helpt het Netwerk Weerbaar Bestuur u met steun en advies of als u behoefte heeft aan bewustwordingssessies of trainingen.
Een aantal van u heeft een veiligheidspakket ontvangen met producten en diensten vanuit het Netwerk Weerbaar Bestuur. Omdat er veel vraag naar was, heb ik een nieuwe lichting veiligheidspakketten laten ontwikkelen die na vandaag aan u worden aangeboden. Straks reik ik het eerste exemplaar uit aan de burgemeester van Woudenberg, mevrouw Magda Jansen.
Aan het eind van mijn verhaal kom ik bij de derde factor die volgens mij cruciaal is om onze gezamenlijke problemen aan te pakken. En dat is samenwerking.
Staat u mij toe om nog één keer het woord te geven aan de voorganger van mevrouw Spies. Die vertelde in zijn afscheidsinterview, waaruit ik aan het begin citeerde, dat hij geen zin had om zijn prestaties op te sommen.
Daarna zei hij:
‘Ik heb leiding mogen geven, maar als er iets tot stand gekomen is in Alphen dan kwam dat doordat er goed samengewerkt werd. Door de raad, de ambtenaren en de bevolking.’
In die geest zou ik af willen sluiten. Want naast vertrouwen en balans is samenwerking onontbeerlijk. Het is de rode draad bij alles wat we doen. Alleen komen we nergens. Niet als burgemeester en ook niet als minister. We hebben elkaar, zeker in deze tijd, hard nodig.
Alleen samen kunnen we de vele uitdagingen het hoofd bieden die ons werk zo uitdagend, maar ook boeiend en vervullend maken. Alleen samen kunnen we bouwen, met respect voor onze verschillen. Alleen samen kunnen we besturen, verbinden en handhaven.
Alleen samen staan we sterk!
Ik dank u voor uw aandacht.
(GESPROKEN WOORD GELDT)