Geachte commissarissen. Veel dank voor de uitnodiging om hier te spreken en veel dank ook voor uw mooie woorden. En wat een treffende column van Sheila Sitalsing.
Dames en heren. Het thema van vandaag is ruimte delen. Dan denk ik in de eerste plaats aan het inrichten van de schaarse ruimte die we in Nederland hebben en aan elkaar de ruimte geven. Daar kom ik zo op terug.
Maar ik wil beginnen met een andere ruimte. En dat is de fysieke ruimte waar we ons vandaag bevinden. Wat een bijzondere plek!
Dit was, zo hoorde u eerder vandaag, de hoofdopslag van de treinwerkplaats die zich hier tot 2011 bevond. Op dit gigantische terrein werd bijna anderhalve eeuw gesleuteld, gehamerd en geverfd, zodat de treinen door konden rijden.
Er speelden zich hier helaas ook drama’s af. Zo kwamen tijdens de bezetting zes personeelsleden van de hoofdwerkplaats door oorlogsgeweld om het leven.
Inmiddels weten we ook dat uitkeringsgerechtigden hier hebben gewerkt met de kankerverwekkende stof chroom-6. Het is goed dat er inmiddels stappen zijn gezet om deze mensen te ondersteunen en te compenseren.
Gelukkig overheersten in die anderhalve eeuw de kameraadschap en het werkplezier. Vele generaties verdienden hun geld op dit terrein dat door Tilburgers liefdevol ‘Dun Atteljee’ werd genoemd. Zoals de tweeling Joop en Rien Van Horssen, wiens vader en opa hier ook werkten. Een aantal jaar geleden keken zij terug op de veertig jaar dat ze op de hoofdwerkplaats rondliepen.
Ik citeer
‘We hebben er nooit spijt van gehad. Aan treinen werken is mooi. Vroeger was het nog mooier toen we de stoomlocomotief 3737 tot op het laatste schroefje uit elkaar haalden en volledig reviseerden. Het is de laatste stoomloc die nog rijwaardig is.’
Deze hoofdwerkplaats is onlosmakelijk verbonden met de stad. Mensen repareerden hier de treinen. Belangrijk werk dat onzichtbaar bleef voor de buitenwereld. Zonder de werkzaamheden in de werkplaats reden de treinen niet meer en kwam Nederland als het ware tot stilstand.
Zo is het ook met uw werk als lid van de Gedeputeerde of Provinciale Staten. De buitenwereld weet vaak niet precies wat de provincies allemaal doen. Maar bij alle belangrijke transities waar ons land voor staat, speelt u een belangrijke rol. De provincies horen bij Nederland, zoals dit terrein nog altijd bij de stad hoort.
U bent onmisbaar bij de bouw van 900.000 woningen, de strijd tegen klimaatverandering, de overgang naar duurzame energie en het in balans brengen van natuur en landbouw, in het kader van de stikstofproblematiek. Maar ook bij vraagstukken op het gebied van verkeer en vervoer en de economische ontwikkeling van het land. Zonder u staat de trein stil op de rails, wachtend voor een rood sein.
En er is nog een overeenkomst tussen uw werk en de spoorwerkplaats: het is ontzettend concreet. Als gedeputeerde in Utrecht merkte ik al snel hoe tastbaar het werk was dat we deden.
Je kon met een vriend een fietstocht maken en onderweg alles aanwijzen waar jij en je collega’s mee bezig waren. ‘Hier hebben we ervoor gezorgd dat er woningen worden gebouwd. Daar zijn we bezig om een nieuw natuurgebied aan te leggen. Samen met de waterschappen versterken we hier de dijken. En oh ja, deze weg gaan we komende tijd nog verbreden en veiliger maken.’
Als mensen eenmaal horen wat de provincie allemaal doet, zijn haar nut en noodzaak glashelder. Dan gaan de luiken van de werkplaats plotseling open. Of om een vermaard Nederlands filosoof te citeren: ‘Je gaat het pas zien, als je het doorhebt.’
De komende 30 jaar maken we Nederland gereed voor de toekomst. Samen werken we aan een land waar het voor iedereen goed wonen, werken en leven is. Dat vraagt om een goede balans tussen alle opgaven waar we voor staan. Want op het spoortraject dat Nederland is, rijden steeds meer treinen.
Met de programma’s NOVEX en Mooi Nederland geven we helderheid over proces en planning van deze ‘verbouwing’ en een impuls aan de ruimtelijke kwaliteit.
De transities die voor ons staan - en die ik hiervoor noemde - zijn u op het lijf geschreven. U weet als geen ander dat niet alles past op die ene hectare. U kent de taal, de cultuur en het unieke karakter van uw eigen provincie, en de regio’s daarin. Want Twente is geen Salland en de Achterhoek is echt wat anders dan de Liemers.
U kunt het verschil maken bij de opgaven die de gemeenten overstijgen en die raken aan datgene wat het Rijk doet. Voor de opgaven waarvoor we nu met elkaar staan, bent u op uw eigen manier en met uw eigen inzichten goed geschikt.
Om onze schaarse ruimte te delen, moeten we elkaar de ruimte geven. Het betekent dat we als overheden samen op moeten trekken, met respect voor elkaars verschillen en helderheid over elkaars taken.
De intenties van onze samenwerking zijn duidelijk. Tegelijkertijd zien we dat zij niet altijd verloopt, zoals we zouden willen. Provincies, gemeenten en waterschappen zijn onderling verschillend en opereren in diverse bestuurlijke verhoudingen. Maar u beschikt niet altijd over de instrumenten, middelen en mogelijkheden om dat goed te doen.
Daarom werk ik aan een Beleidsagenda Versterken Bestuur. Dat doe ik samen met het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Unie van Waterschappen (UvW), plus een aantal andere departementen. Deze Beleidsagenda moet duidelijk maken welke taken door wie worden uitgevoerd en welke middelen we daarvoor nodig hebben. Zo kunnen we met respect voor elkaars autonomie de opgaven centraal stellen waar we in Nederland voor staan.
Daarbij realiseer ik me dat we als Rijksoverheid wel eens een moeilijk toegankelijke partner kunnen zijn. Daarom moeten we in een zorgvuldig proces samen tot oplossingen komen.
Dat geldt zeker voor de actuele en belangrijke stikstof-problematiek, waar vandaag het rapport van Remkes over verschijnt. Het is een ingewikkelde kwestie, waar grote maatschappelijke druk op staat en waar u een belangrijke rol in vervult. Ik weet dat hier een grote uitdaging ligt op het gebied van de uitvoerbaarheid en de samenwerking tussen de overheden, en de verbinding met de samenleving.
Verbetering van onze samenwerking betekent ook versterking van de positie van Provinciale en Gedeputeerde Staten en van gemeenteraden, colleges en waterschappen. Daaraan werk ik, samen met betrokken partijen.
Dat doen we onder meer door te investeren in scholing en opleiding en door aandacht voor weerbaar en integer bestuur. Want ook u heeft steeds vaker te maken met agressie en geweld. We mogen en zullen dit nooit accepteren.
Helaas doet lang niet iedereen aangifte, meestal omdat ze het incident niet ernstig genoeg vinden. Toch roep ik u allemaal op het wel te melden, als het u overkomt. Dan staan we samen schouder aan schouder.
Tot slot. Naast de talloze urgente kwesties die uw volle aandacht vragen, gaat u een bijzondere tijd tegemoet. Op 15 maart 2023 kiezen we weer nieuwe Provinciale Staten. Een aantal van u zal moeten beslissen of u door wilt gaan of niet. Waarschijnlijk hebben velen van u die keuze al gemaakt. En dan nog is het woord aan de kiezer.
Dat laatste is bepaald geen detail. Bij al onze gesprekken over bestuurlijke samenwerking en vernieuwing moeten we dit nooit vergeten: we doen dit voor alle Nederlanders. Daarom ben ik de politiek in gegaan en u met mij. Om me in te zetten voor de samenleving. Om zaken die onverenigbaar lijken om te zetten in een resultaat dat bijdraagt aan een betere samenleving.
Want alleen samen kunnen we ervoor zorgen dat de trein die Nederland heet op volle kracht kan rijden. Alleen samen kunnen we ervoor zorgen dat iedereen die mee wil, ook mee kan.
Om dat te doen vraag ik u om samen met mij op te trekken. Met respect voor elkaars verschillen en met ruimte voor elkaars kracht. Ik reken op u!
Ik dank u voor uw aandacht.
Gesproken woord geldt