Minister De Jonge (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) en minister Weerwind (Rechtsbescherming) laten nu weten aan welke grondrechten rechters dat zouden mogen doen. Ook reageert het kabinet op de initiatiefnota die Kamerlid Omtzigt eerder indiende over dit onderwerp.
Minister Hugo de Jonge: “De Grondwet vormt het fundament van onze democratische rechtsstaat. Om iedere Nederlander zo goed mogelijk te beschermen, moeten we ervoor zorgen dat elke Nederlander deze grondrechten ook kan inroepen voor de rechter.’’
Minister Franc Weerwind: “Onze Grondwet is er om de vrijheden van de burger te beschermen, waar nodig óók tegen haar eigen overheid. Door een rechter in concrete gevallen wetten te laten toetsen aan de klassieke vrijheidsrechten, wordt deze grondwettelijke bescherming echte rechtsbescherming in de praktijk.”
Constitutionele toetsing
Constitutionele toetsing door de rechter betekent dat er bij de toepassing van wetten wordt gekeken of die niet strijdig zijn met de Grondwet. In sommige landen bestaat constitutionele toetsing door de rechter al (zoals de VS, Duitsland en Finland), maar de Nederlandse Grondwet verbiedt de rechter nu nog om wetten te toetsen aan de Grondwet (art. 120). De gedachte hierachter was dat het uitsluitend aan de wetgever is (en niet ook aan de rechter) om je er bij nieuwe wetten van te verzekeren dat deze niet in tegenspraak zijn met de grondrechten uit de Grondwet. Zoals deze regering eerder aangaf, komt daar dus verandering in.
Toetsingskader
Het kabinet stelt voor aan welke bepalingen van de Grondwet de rechter wetten zou mogen toetsen. Het gaat daarbij om de zogenaamde ‘klassieke vrijheidsrechten’: rechten die de burger beschermen tegen de overheid. Bijvoorbeeld de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging en het discriminatieverbod. Het gaat hierbij om individuele rechten die de burger kan inroepen bij de rechter, waardoor de rechtsbescherming van burgers verbeterd wordt.
Reactie initiatiefnota
Het kabinet is geen voorstander van geconcentreerde toetsing door een constitutioneel hof, zoals Kamerlid Omtzigt voorstelt, maar van gespreide toetsing. Bij gespreide toetsing kunnen burgers bij elke rechter terecht als zij vermoeden dat een wet in strijd is met een grondrecht. Daarmee sluit deze vorm juist goed aan bij het doel dat het kabinet heeft met de invoering van constitutionele toetsing; namelijk het versterken van de rechtsbescherming voor burgers. Door aan te sluiten bij deze al bestaande manier van rechterlijke toetsing, hoeven bovendien de structuur en organisatie van de rechterlijke organisatie niet te worden aangepast. Het kabinet wil toetsing mogelijk maken aan klassieke grondrechten, en is er geen voorstander van toetsing aan organisatorische bepalingen mogelijk te maken, zoals de heer Omtzigt aanvoert. Deze bepalingen verbeteren de rechtsbescherming van burgers niet, wat het doel is van deze grondwetswijziging. Ook zijn deze geschillen volgens het kabinet bij uitstek politiek van aard en moet worden voorkomen dat de rechter zich daarmee bemoeit.