In 2020 zijn ruim 69.000 nieuwbouwwoningen gebouwd. Daar komen nog circa 10.000 transformatiewoningen bij (inschatting over 2020, CBS publiceert deze in oktober 2021). In totaal zijn er vorig jaar ruim 79.000 woningen gerealiseerd.
Minister Kajsa Ollongren (BZK): “Samen met alle betrokken partijen hebben we gezorgd dat de bouw kon doorbouwen tijdens de coronacrisis. Hierdoor is het gelukt is om de bouwproductie in 2020 hoog te houden. Meer woningen bouwen blijft topprioriteit. Er zijn nog steeds veel meer betaalbare woningen nodig en starters moeten meer kansen krijgen op de woningmarkt.”
Forse inzet nieuwbouw
Na een aantal jaren waarin de woningbouwproductie aanzienlijk lager lag (gemiddeld 60 duizend woningen per jaar), is er de afgelopen kabinetsperiode fors ingezet op meer woningbouw en versnellen van de woningbouwproductie. Dat resulteerde deze kabinetsperiode in de realisatie van gemiddeld 75 duizend woningen per jaar.
Deze stijging is gerealiseerd door het nemen van diverse maatregelen en het zorgen voor de juiste randvoorwaarden voor alle betrokken partners. Zo is er via de Woningbouwimpuls financiële steun gegeven en zijn er flexpools met extra personele capaciteit voor gemeenten opgezet zodat er meer bouwplannen komen en sneller vergunningen worden verleend. Ook heeft de minister bestuurlijke afspraken gemaakt met de provincie en regio’s die gaan leiden tot de bouw van 150.000 extra woningen de komende tien jaar.
Opgave voor de toekomst
Ondanks deze inzet, ligt er voor komende jaren nog een forse opgave. Op basis van cijfers van het CBS blijkt dat de bevolking sneller toeneemt dan verwacht en dat dit de komende jaren aanhoudt. Minister Ollongren heeft aangekondigd dat de woningbouw de komende jaren verder moet versnellen. Dat betekent dat er tot 2030 bijna 900 duizend nieuwe woningen moeten worden gebouwd. Dat zijn 150 duizend extra woningen tot 2030 ten opzichte van de ambitie in de Nationale Woonagenda en het productieniveau in de afgelopen jaren.
Om deze opgave mogelijk te maken heeft Minister Ollongren het afgelopen half jaar met de provincies afspraken gemaakt over de woningbouwproductie tot 2030 en de hiervoor benodigde plancapaciteit. Daarbij is ook afgesproken dat er 130 procent plancapaciteit beschikbaar is in de gebieden met de grootste opgave. Voor de komende jaren vergt dit nog een grote inzet van zowel Rijk, Provincies, gemeenten alsmede de projectontwikkelaars en bouwers om zorg te dragen voor voldoende plancapaciteit en realisatie van alle woningbouwplannen.