Deze voorstellen zijn eerder aangekondigd in het kabinetsstandpunt over de staatscommissie parlementair stelsel. Het is nu aan de Eerste Kamer om deze wetsvoorstellen in eerste lezing te behandelen.
Langere zittingstermijn Eerste Kamerleden
Het kabinet wil de leden van de Eerste Kamer een zittingstermijn van zes jaar te geven. Om de drie jaar wordt dan de helft van de leden gekozen door de Provinciale Staten. Deze manier van kiezen bestond tot 1983.
Deze wijziging draagt bij aan een betere rolverdeling tussen de Eerste en de Tweede Kamer. Een langere zittingstermijn van de Eerste Kamer past bij haar rol als bewaker van de kwaliteit van de wetgeving, op enige afstand van het regeerakkoord en de actuele politieke debatten in de Tweede Kamer.
Op deze manier is er geen vaste koppeling meer met de datum van de Provinciale Statenverkiezingen. Die verkiezingen kunnen dan echt over provinciale onderwerpen gaan.
De Tweede Kamer heeft in een motie verzocht om zeker te stellen dat de uitwerking van dit voorstel niet leidt tot verslechtering van de representatie van kleine(re) partijen in de Eerste Kamer.
Wijziging in de procedure om de Grondwet te veranderen
Het kabinet stelt voor om een verbetering te maken in de manier waarop de Grondwet gewijzigd kan worden. Nu is het zo dat de Tweede en de Eerste Kamer allebei twee keer moeten instemmen met een Grondwetswijziging. Tussendoor vinden er verkiezingen voor de Tweede Kamer plaats. Het kabinet stelt voor dat de Kamers die tweede keer gezamenlijk vergaderen en besluiten of de Grondwet gewijzigd wordt. Er moet dan tenminste een meerderheid van twee derde vóór zijn. Doordat de Kamers gezamenlijk beslissen, wordt voorkomen dat zij op zo’n belangrijk moment tegenover elkaar komen te staan.