De Tweede Kamer wordt door de acht betrokken bewindspersonen per brief geïnformeerd over de oprichting van het Herdenkingscomité Slavernijverleden en over de opdracht die het comité krijgt. Hiermee is weer een belangrijke vervolgstap gezet in navolging van de excuses.
De ministerraad heeft ingestemd met de benoeming van Astrid Elburg als voorzitter van het Herdenkingscomité Slavernijverleden in oprichting. Het herdenkingscomité zal toezien op de invulling en organisatie van de herdenking van het trans-Atlantisch slavernijverleden. De Tweede Kamer wordt door de acht betrokken bewindspersonen per brief geïnformeerd over de oprichting van het Herdenkingscomité Slavernijverleden en over de opdracht die het comité krijgt. Hiermee is weer een belangrijke vervolgstap gezet in navolging van de excuses.
Astrid Elburg (66) is geboren in Paramaribo, Suriname, en woont in Amsterdam. Als organisatieadviseur begeleidt zij organisaties op het gebied van inclusief leiderschap. Daarnaast is zij docent aan de Vrije Universiteit Amsterdam en Nyenrode Business Universiteit. Elburg heeft daarnaast veel bestuurlijke ervaring en is onder andere, voorzitter van de Raad van Toezicht Muiderslot.
Astrid Elburg over haar benoeming: “Het motiveert mij om het verhaal van de gemeenschappen waar ik uit voorgekomen ben verder te brengen. Het verhaal te vertalen naar de samenleving, maar ook door te geven aan volgende generaties.”
Staatssecretaris Van Huffelen, coördinerend bewindspersoon voor het Programma Slavernijverleden: “De Nederlandse betrokkenheid bij de trans-Atlantische slavenhandel en slavernij heeft diepe sporen nagelaten binnen de samenleving van het Koninkrijk en Suriname. Het is belangrijk om dit verleden te erkennen en op een waardige manier dit verleden gezamenlijk te herdenken. Het slavernijverleden is een geschiedenis van ons allemaal. Om stil te staan bij deze episode uit onze geschiedenis en de aandacht voor het slavernijverleden levend te houden, is het van belang om gezamenlijk te herdenken.” Voor het Herdenkingscomité Slavernijverleden heeft het kabinet aangekondigd jaarlijks € 8 miljoen beschikbaar te stellen.
Opdracht comité
Een onafhankelijk herdenkingscomité zal toezien op de invulling en organisatie van een grootse, waardige herdenking van het trans-Atlantisch slavernijverleden. Hierbij is aandacht voor de zingeving van herdenken, het betrekken van in ieder geval de Afro-Surinaams, Afro-Caribisch, Marron en inheemse gemeenschappen en de verbinding binnen het Koninkrijk en met Suriname, voor zover Suriname dat ook wenst. Daarnaast heeft het comité onder meer de verantwoordelijkheid voor het vergroten van het maatschappelijke bewustzijn over het slavernijverleden, de verschillende perspectieven op dat verleden en de doorwerking daarvan en het stimuleren van het doen van onderzoek naar het slavernijverleden. Vanuit de gemeenschappen is aangegeven dat er behoefte is om het herdenken vanuit de eigen geschiedenis, gemeenschap en cultuur vorm te geven. Het Herdenkingscomité gaat dit in samenwerking met nazaten en andere betrokkenen verder onderzoeken en uitwerken.
Totstandkoming comité
De overige leden van het comité worden in het najaar van 2024 benoemd. De (ei)landen evenals het NiNsee zijn ieder gevraagd één lid aan te wijzen. Voor de oprichting van dit comité is nauw samengewerkt met nazaten en andere betrokkenen. Zo zijn in zogenoemde Catshuisbijeenkomsten nazaten en andere betrokkenen uit heel het Koninkrijk, waaronder het NiNsee, en Suriname gevraagd hoe een herdenkingscomité ingericht zou moeten worden en welk profiel de leden en voorzitter zouden moeten hebben. Ook hebben zij hierover individuele gesprekken gevoerd met nazaten en deskundigen uit heel het Koninkrijk en Suriname. Daarnaast zijn in samenwerking met het onderzoeksbureau TrueTalk dialoogsessies in Europees Nederland georganiseerd.
De rol van het NiNsee
Het NiNsee zet zich al jaren in voor de erkenning van het slavernijverleden en heeft een belangrijke bijdrage in de jaarlijkse herdenking op 1 juli in het Oosterpark. Hun expertise, ervaring en netwerk zijn essentieel voor het nieuwe herdenkingscomité. Daarom zal het NiNsee in ieder geval in 2025, 2026 en 2027 de nationale herdenking op 1 juli in Europees Nederland organiseren onder verantwoordelijkheid van het herdenkingscomité. Bovendien zal het NiNsee een kandidaat voordragen voor één van de posities in het op te richten Herdenkingscomité Slavernijverleden. Het Herdenkingscomité overlegt samen met het NiNsee en de betrokken gemeenschappen hoe de herdenking na 2027 zal worden georganiseerd.
Lees hier de voortgangsbrief slavernijverleden.